De verdachte van de gewapende overval op stylist Fred van Leer ontkent elke betrokkenheid. Hij was op 18 november vorig jaar niet eens in Rotterdam, vertelde de 23-jarige Amsterdammer woensdag tijdens de eerste voorbereidende zitting in de rechtbank in Rotterdam.

Bij Van Leer werd die dag vroeg in de ochtend aangebeld door twee mannen, gekleed in een uniform van PostNL, met een pakketje. Van Leer liep de twee in het trappenhuis tegemoet, maar kreeg argwaan toen hij zag dat een van hen een pruik droeg. Hij trapte de voorste man van de trap. Daarna werd hij door een van de verdachten bedreigd met een vuurwapen. "Ik schiet je dood", zei hij. Volgens de officier van justitie volgde daarna "wat geworstel", waarna de twee mannen wegrenden. De chauffeur van Van Leer zette de achtervolging in en tegen hem werd "rot op of ik schiet je dood" geroepen.

In het trappenhuis zijn later onder meer een schoen en een doorgeladen pistool gevonden. Op de schoen en de scooter waarmee de verdachten naar het huis van Van Leer reden, is DNA van de Amsterdammer aangetroffen.

Het Openbaar Ministerie verdenkt de man van poging tot afpersing met geweld, bedreiging met een vuurwapen, bedreiging van de chauffeur van Van Leer, heling en vuurwapenbezit. De andere verdachte is nog spoorloos.

Tijdens de zitting woensdag verklaarde de verdachte onschuldig te zijn. "Ik heb het niet gedaan. Ik ben ook niet in Rotterdam geweest op die dag. Ik vind het heel erg dat ik voor iemand anders hier zit. Ik wil naar huis gaan en mijn studie afmaken. Mijn toekomst herpakken", zei hij tegen de rechtbank. Wie de politie dan wel moet hebben, zei hij niet.

De advocaat heeft de rechter gevraagd om de voorlopige hechtenis van zijn cliënt op te heffen. De rechtbank besloot woensdag het voorarrest te verlengen. De volgende inleidende zitting is op 1 juli. De zaak wordt later dit jaar inhoudelijk behandeld.